Tekst: Dominique Soenens. ..-04-2025
Je vindt er van alles en nog wat aan hele lage prijzen, van een nieuw tafelservies en plantenpotten tot elektronische toestellen en barbecues. Nonfooddiscounters als Action, Tedi, Kruidvat, Trafic en Hema verleiden steeds meer consumenten. Welke impact heeft hun succes op supermarkten? En hoe reageren ze daarop?
“U wil weten waarom ik hier kom?” De blonde vrouw van middelbare leeftijd die langs een rek met thuisdecoratie in Action in het Gentse Dok Noord loopt, denkt even na. “Ik kom hier niet zo vaak eerlijk gezegd, maar als aanvulling op andere boodschappen kom ik hier wel eens langs. Ik werk in de buurt. Ik spring binnen om rond te snuisteren. Soms koop ik iets, vaak ook niet. Je vindt hier dingen die je elders niet vindt, aan een goeie prijs.” Ze loopt verder langs het rek en neemt een kleine LED-kaars vast. Ze bekijkt het even geïntrigeerd, maar zet het terug. “Ziet er leuk uit, maar ik kan het niet gebruiken.”
Action is wellicht hét voorbeeld van het succes van nonfooddiscounters de jongste jaren. Tussen 2015 en 2020 verdubbelde de Nederlandse retailer het aantal winkels in België van 90 naar 181, om er nog eens vijf jaar later in totaal 223 te hebben. Ook internationaal groeit het bedrijf als kool. Het zag zijn omzet in 2024 met 22% groeien en plant dit jaar elke dag een nieuwe winkel te openen.
Zo’n anderhalf jaar geleden landde een nieuwe discounter in België: Tedi, nog een bedrijf dat groeit als een pasgeboren baby. Het bedrijf mikt op 100 winkels in België binnen vier jaar, op termijn wil het zelfs 200 winkels. Samen met Action en Tedi doen ook andere discounters als Wibra, Kruidvat, Hema, Trafic en Primark het uitstekend.
Op avontuur tussen koopjes
Naar de reden van dat grote succes is het niet ver zoeken: de voorbije jaren schoot de inflatie met pieken de hoogte in, waardoor steeds meer gezinnen zich genoodzaakt zagen hun bestedingen aan te passen. Ze zochten hun toevlucht in huismerken en discounters, een fenomeen dat zich de voorbije jaren zowel bij voeding als nonfood voordoet.
Discounterschaamte bestond vroeger, maar is bij velen verdwenen. Olaf Zwijnenburg, retailexpert bij Rabobank: “Een belangrijke succesfactor is het gevoel van ‘schatzoeken’. Veel mensen ervaren een gevoel van opwinding en voldoening wanneer ze onverwachte koopjes en unieke producten vinden tegen lage prijzen. Dit gevoel kan een sterke motivatie zijn om regelmatig terug te keren. Discounters hebben vaak een wisselend assortiment, waardoor klanten nooit precies weten wat ze kunnen verwachten. Dit creëert een gevoel van avontuur en nieuwsgierigheid. Een deal vinden zorgt voor een geluksgevoel.”
Het succes van de discounters loopt gelijk met dat van huismerken in de foodretail, die hun aandeel in de markt de voorbije jaren stelselmatig uitbreidden. Zolang de inflatie hoog blijft en mensen het gevoel hebben dat het leven een pak duurder geworden is voor hen, zal dat succes blijven. Wie eenmaal gewoon is geraakt aan lagere prijzen komt er niet makkelijk op terug.
Het zakelijke recept van de discounters is bekend: ze snijden vergaand in kosten – in Action is om die reden bijvoorbeeld geen muziek te horen – , ze verkopen vaak restpartijen, hebben een assortiment dat snel wisselt, zitten op locaties die gemiddeld een stuk goedkoper zijn en werken met krappe marges – kleinere dan supermarkten gewoon zijn bij nonfood. Ze mikken op schaalgrootte, om zo betere aankoopvoorwaarden af te dwingen. Met die benadering leggen ze ook supermarkten het vuur aan de schenen. De categorie nonfood groeit nog wel bij foodretailers, maar de groei is kleiner dan bij voeding en drank, zegt Yves Uerlings, team lead Advanced Solutions bij marktonderzoeksbureau YouGov. Hij heeft het dan over nearfood: dierenvoeding, homecare en persoonlijke verzorging en niet elektronische toestellen.
Aandeel nearfood daalt bij supermarkten
“Nearfood groeit bij supermarkten tussen 2017 en 2024 - van 1,26 miljard euro naar 1,34 miljard -, maar voeding en drank groeit nog sterker. Het percentage van nearfood is daardoor aan het dalen bij supermarkten. Van 10% in 2017 zitten we op 8,4% in 2024. Er is een daling bij supermarkten, maar ook bij hard discounters. Daar gaat het van 9,2% naar 7,5%. Het aandeel is bij low end retail (Action, Wibra, …) redelijk constant. Als we kijken naar de totale waarde van de nearfood, zien we dat supermarkten daar in 2017 nog 43,3% aandeel hadden. In 2024 is dat teruggevallen naar 39,6%. Ook bij de hypermarkten was er een duidelijke daling: van 7,7% naar 4,8%. Bij hard discount is het aandeel stabiel, maar de grootste groei zat bij e-commerce, dat zijn aandeel zag groeien van 2,3% naar 7,3%. Daar zitten ook de online diensten van supermarkten bij. Ook het aandeel van de low end retail groeit tussen 2017 en 2024: van 2,1% naar 4,2% van de totale nearfood markt. Sinds 2021 is het aantal SKU’s voor nonfood bij supermarkten ook gedaald, van 12.927 naar 11.265, een daling van 14,7% .” Een verklaring heeft Uerlings niet voor de daling van het aantal nearfood referenties, al lijdt het weinig twijfel dat de opmars van e-commerce er mee te maken heeft, een kanaal dat sindsdien veel aan belang gewonnen heeft.
Meer marge bij nonfood
Ondanks de concurrentie is de categorie nonfood interessant voor supermarkten. De marges zijn gemiddeld hoger dan bij voeding.
Olaf Zwijnenburg: “Nonfoodproducten zoals huishoudelijke artikelen, kleding en elektronica hebben vaak hogere winstmarges dan voedingsmiddelen. Dat kan de winstgevendheid van de supermarkt verhogen. Een uitgebreid assortiment kan supermarkten helpen zich te onderscheiden van concurrenten. Door een breder assortiment aan te bieden, kunnen supermarkten klanten aantrekken en behouden. Nonfoodproducten kunnen bovendien inspelen op seizoensgebonden vraag, zoals kerstdecoraties, schoolbenodigdheden of tuinartikelen, wat extra verkoopkansen biedt.”
Er zijn retailers die bijkomend investeren in nonfood. Lidl maakte midden vorig jaar bekend dat het het aandeel van zijn assortiment fors wil opkrikken. Dat bedroeg op dat moment 7% van het totale assortiment, maar dat moet stevig de hoogte in gaan. De retailer zegt niet aan welk cijfer het denkt. Via fysieke winkels rond zijn baby-artikelen of doe-het-zelfspullen etaleert Lidl zijn gamma. Om de reclame errond te ondersteunen, sloot Lidl een contract afgesloten met een bekend Hollywoodgezicht: Arnold Schwarzenegger, die u mogelijk al zwaaiend met een kettingzaag reclame zag maken voor het merk Parkside, een merk van klus- en tuingereedschap.
Koen de Jong, private label-specialist en managing partner bij IPLC Europe, ziet dat de concurrentie tussen supermarkten en nonfooddiscounters zich vooral afspeelt bij health&beauty. “Daar zitten ze in elkaars vaarwater, zoals Action met zijn aanbod nearfood. In Nederland heb je veel drugstores die zich op dat segment toeleggen. In België heb je dat minder. Veel health&beauty omzet gebeurt wel via supermarkten, daar zie je wel concurrentie. Daar is de impact groter. Of het verstandig is om in concurrentie te gaan? Het is volgens mij weinig zinvol. Discounters hebben een andere kostenstructuur, het is moeilijk daar tegenop te boksen. In Nederland ga je niet zo snel foodretailers die met health&beauty gaan stunten. In België kan dat wel, omdat je daar een andere markt hebt.”
Discounters en supermarkten versterken elkaar
Concurreren op prijs is dus moeilijk, gezien het kosten- en zakenmodel van nonfood discounters. Toch is het ook afhankelijk van de marktpositionering van de supermarkt en het belang van nonfood daarbij. Plus: de vraag is ook of er discounters in de buurt van een winkel zitten. Action, Wibra en anderen zoeken graag locaties op waar ook supermarkten zitten, om zo mee te profiteren van de klantenstroom. De ene winkel versterkt de andere. Winkelparken zijn daardoor aantrekkelijk voor hen, net zoals baanwinkels langs drukke wegen.
Olaf Zwijnenburg: “Een cluster van winkels trekt meer aandacht en verkeer aan. Dit verhoogt de kans dat klanten de winkel binnenlopen, zelfs als ze oorspronkelijk van plan waren om bij een concurrent te winkelen. Klanten die op zoek zijn naar de beste deals, zullen vaak meerdere winkels bezoeken om prijzen en aanbiedingen te vergelijken. Dit betekent dat ze minder hoeven te investeren in marketing om nieuwe klanten aan te trekken.”
Bert Verhoef, managing director Kruidvat België: “Wij willen zijn waar de klanten zijn, dus verschuiven we mee, als dat nodig blijkt. Als een klant zegt “ik ga mijn boodschappen gaan doen voor mijn persoonlijke behoeften” dan is het én supermarkt én Kruidvat. Dan is het net zo handig als bij elkaar liggen.” Iets soortgelijks zegt Claudine Nachtergaele, country director Wibra België, verderop in dit magazine: “Vooral winkels in de nabijheid van een warenhuis of een commercieel interessante strip, zoals retailparken, waar ook andere discounters zich bevinden, trekken onze aandacht, omdat je ziet dat ze complementair werken.”
Discounters: povere kwaliteit?
Nog een belangrijk element bij nonfood: de kwaliteit van producten. De kritiek (en de perceptie) is vaak dat die bij discounters niet goed is, dat veel spullen sneller stuk gaan en daardoor ook helemaal niet duurzaam zijn. Koen de Jong nuanceert: “Je moet onderscheid maken tussen enerzijds health&beauty enerzijds en andere nonfood anderzijds. De kwaliteit van de nonfood is bij Action minder duurzaam dan de echte merken. De kwaliteit is minder dan bij merkproducten. Voor health&beauty is de kwaliteit ongeveer vergelijkbaar met die van de merken, vooral voor beauty.”
Olaf Zwijnenburg: “Lage prijzen worden door consumenten in hun hoofd vaak gekoppeld aan een lagere kwaliteit en dat is de grote uitdaging voor discounters. Verschillende strategieën zoals directe inkoop (vaak in hele grote aantallen en internationaal, soms onder eigen merknamen), het opkopen van restpartijen en het gebruik van tijdelijke outlets om overtollige voorraad te verkopen kunnen allemaal helpen om klanten aantrekkelijke deals te bieden.”
Temu, Shein, Alibaba: toxische concurrentie
Als het over kwaliteit gaat, moeten we het zeker ook over Aziatische online discounters zoals Temu, Shein, Alibaba en AliExpress hebben. Ook zij groeien als gekken, met soms ongeziene dumpingprijzen – een damesjas voor enkele euro’s, bijvoorbeeld - en ook veel producten van twijfelachtige kwaliteit. Niet iedereen is daar blij mee, om evidente redenen: de spotgoedkope producten zijn vaak niet goed voor mens en milieu én zorgen voor oneerlijke concurrentie. Journalisten van het Britse televisieprogramma Dispatches ontdekten vorig jaar verontrustende hoeveelheden zware metalen in kinderkledij en andere toxische producten die op Temu aangeboden werden. Ook Shein kwam in opspraak omdat het producten verkoopt met hoge gehaltes toxische stoffen, zoals slippers en een regenjas die ftalaten bevatten, hormoonverstoorders die grotendeels verboden zijn in Europa. Ook Testaankoop stelde bij ons vorig jaar vast dat er in 10 van de 25 kinderartikelen van de Chinese fastfashionproducent schadelijke stoffen zaten. Het noemde bij die gelegenheid de Europese wetgeving veel te laks.
Ook de controle op de grote toestroom van Chinese dumpingproducten loopt mank, mede door gaten in de Europese wetgeving. Uit cijfers van de douane blijkt dat er elke dag 2,5 miljoen pakjes van buiten Europa naar België worden verzonden, waarvan er heel wat uit China komen. Deze pakjes zijn soms vrijgesteld van invoerrechten en kennen in dat geval vereenvoudigde douanecontroles. Vorig kwamen er ongeveer 1 miljard pakjes binnen, dubbel zoveel als vorig jaar. Amper 0,005% daarvan kon gecontroleerd worden. Handelsfederatie Comeos liet vorig jaar samen met 70 bedrijven in een open brief aan het federaal parlement weten dat Chinese webshops heel veel schade aanrichten en voor oneerlijke concurrentie zorgen. Ze vroegen op federaal en Europees niveau actie te ondernemen. De brief werd ondertekend door onder meer Amazon, Bol en Mediamarkt, rechtstreekse concurrenten van de Chinese webshops.
Begin februari maakte de Europese Commissie duidelijk dat ze meer actie wil ondernemen tegen de massale toestroom van goedkope spullen, vooral vanuit China. Ze stelt onder meer voor om administratieve kosten aan te rekenen voor het toezicht op al die online gekochte pakjes. De Commissie opende ook een onderzoek naar Shein op verdenking van schending van de consumentenregels.
Tegelijk zorgt het succes ervoor dat anderen het voorbeeld van de dumpingdiscounters volgen. Amazon lanceerde eind vorig jaar Haul, een Amerikaans online platform dat met Temu en consoorten wil concurreren met lage prijzen. Op vlak van duurzaamheid scoren discounters niet goed: het zijn vaak goedkope, slecht gemaakte spullen die niet lang meegaan. Dat geldt vooral voor de Aziatische discounters, maar ook voor spelers bij ons. Maatschappelijk is dat een probleem, maar politiek is er nog veel besluiteloosheid. Eerst zette Europa bijvoorbeeld een ambitieuze Green Deal met ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen in de steigers, om er vrijwel meteen opnieuw op terug te komen, onder druk van het bedrijfsleven.
Naar een gelijker speelveld
De Aziatische spelers zijn vooral voor discounters een bedreiging. Platformen als Shein en Temu leveren vrijwel direct vanuit de fabriek aan de consument, waardoor klanten gewend beginnen te raken aan nog lagere prijzen.
Olaf Zwijnenburg: “Dat gebeurde ook toen consumenten gingen wennen aan Action-prijzen, vergeleken met een Blokker of Hema. Kan een schaar maar 1,50 kosten? Ja, dat kan. Action neemt alleen genoegen met minder marge en ze doen grotere volumes.” Hij verwacht dat de kwaliteit van de Chinese platformen in de toekomst omhoog zal gaan, onder druk van Europa. Daardoor ziet hij Action, Wibra en Zeeman nog niet meteen uit het straatbeeld verdwijnen bij ons. Er komt een gelijker speelveld, waar retailers bij ons al langer om vragen. De lonen voor arbeiders in China stijgen, maar dat wil nog niet zeggen dat de fabrieken verdwijnen. “Denk je dat die opeens stopt? Nee, die gaat op een andere manier betere producten maken.”
Voorbereiding interview
Ik maak voor het Belgische retailmagazine Gondola een artikel over de opmars van nonfood discounters en de impact ervan op de markt. Ik had u in dat verband graag gesproken en enkele vragen voorgelegd:
Waarom zijn discountwinkels zo in trek? Welke impact hebben ze op de markt? Hoeveel marktaandeel hebben ze? Hoe groot is hun groeipotentieel? Hoe ziet hun publiek eruit?
Discounters hebben, net als retailers in andere segmenten, zowel specifieke strategische kansen en valkuilen. Als ik die voor koopjesketens benader vanuit de P’s van elke marketingmix zijnde product, prijs, plaats en promotie dan maken ze, in het kort, het verschil met:
Prijs: Bij een prijsvechter verwacht de klant de beste koopjes. Hoe hoger het ‘deal-gehalte’, hoe eerder de consument komt en koopt. Discounters spelen hierop in door bijvoorbeeld de originele consumentenadviesprijs te vermelden naast de eigen verkoopprijs. De consument wordt extra geprikkeld te kopen, zeker als de aanbieding te goed is om te laten liggen. De discounter moet qua inkoopcondities enorm scherp zijn om de prijs in de winkel laag te houden. De inkoopstrategie van discounters kan daarbij verschillen en de basis vormen voor de uiteindelijke prijs in de winkel. Over het algemeen geldt: hoe groter de volumes van de discounter, hoe beter de inkoopvoorwaarden kunnen worden uitonderhandeld.
Product: Het assortiment is cruciaal om je te kunnen onderscheiden en klanten aan te trekken, waarbij lage prijzen niet ten koste mogen gaan van de kwaliteit en lage prijzen niet geassocieerd moeten worden met lage kwaliteit; een acceptabele kwaliteitsstandaard is essentieel. Lage prijzen worden door consumenten in hun hoofd vaak gekoppeld aan een lagere kwaliteit en dat is de grote uitdaging voor discounters. Verschillende strategieën zoals directe inkoop (vaak in hele grote aantallen en internationaal, soms onder eigen merknamen), het opkopen van restpartijen en het gebruik van tijdelijke outlets om overtollige voorraad te verkopen kunnen allemaal helpen om klanten aantrekkelijke deals te bieden. Het is een kracht als discounters in staat zijn om (structureel) grote volumes af te nemen en daarmee lage prijzen af te dwingen.
Plaats: Stenen winkels zijn voor discounters de meest voorkomende en traditionele methode. Online distributie is mogelijk, maar kent door de relatief hoge leveringskosten versus de vaak lage winstmarges de nodige uitdagingen. Voor fysieke winkels geldt: als product en prijs weinig winstmarge overlaten, moet de retailer het maximale uit de beschikbare winkelruimte halen. En bovendien de kosten van de huisvesting zo laag mogelijk houden. Van locatie tot aan inventaris, aan alle knoppen wordt maximaal gedraaid om kosten te minimaliseren. De juiste uitstraling en winkelinrichting speelt een grote rol bij de prijsperceptie van consumenten. De winkel moet schoon en netjes ogen én een goedkope uitstraling hebben. Daarnaast moeten klanten gemakkelijk kunnen navigeren en producten kunnen vinden.
Promotie: Retailers bewegen steeds meer van ‘big data’ naar ‘smart data’ en proberen hun klanten zo persoonlijk mogelijk te benaderen met bijvoorbeeld gepersonaliseerde aanbiedingen. Dit vergt enorm veel informatie over de consument en slimme technologie zoals AI. Daardoor zijn forse investeringen in marketing en IT-systemen nodig. En om die te doen zijn weer stevige winstmarges nodig. Een samenspel dat binnen het discountsegment vaak niet haalbaar is vanwege de structureel lage marges. Voor de aanbieders van koopjes zijn folders, fysiek en digitaal verspreid, een krachtig wapen. Hiermee kunnen ze hun assortiment, prijzen en aanbiedingen breed communiceren en zowel klanten trekken als een top of mind-positie behouden.
Wat voor alle discounters zeker een belangrijks succesfactor is, is het gevoel van een soort moderne manier van ‘schatzoeken’. Veel mensen ervaren een gevoel van opwinding en voldoening wanneer ze onverwachte koopjes en unieke producten vinden tegen lage prijzen. Dit gevoel van schatzoeken kan een sterke motivatie zijn om regelmatig terug te keren naar discounters. Discounters hebben vaak een wisselend assortiment, waardoor klanten nooit precies weten wat ze kunnen verwachten. Dit creëert een gevoel van avontuur en nieuwsgierigheid. Ook het vinden van een goede deal zorgt bij veel consumenten voor een geluksmoment / dopamine bij een aankoop. Het is dus vaak de combinatie van verrassing, voldoening en de vrijgekomen dopmanine bij het vinden van iets speciaals die het winkelen bij discounters zo aantrekkelijk maakt.
Die Grenze is een mooi voorbeeld van het mogelijke succes van het in- en verkopen van restpartijen. Dit zijn vaak grote partijen goederen die fabrikanten, groothandelaars of andere retailers tegen sterk gereduceerde prijzen aanbieden omdat de eigenaar ze zelf niet meer kan verkopen. Het product past bijvoorbeeld niet meer in het assortiment, voldoet niet aan de kwaliteitseisen van het merk, is seizoensgebonden of er is simpelweg een overschot. De marktpositie wordt dus versterkt door scherpe prijzen vanuit een omvangrijk inkoopnetwerk met schaalvoordelen vanuit een behoorlijk aantal winkels waarmee men echte volume-deals kan doen. Daarmee ontstaat op waarschijnlijk relatief goedkope (huur)locaties een propositie die voldoende aantrekkingskracht heeft om veel klanten te verleiden tot een fysiek bezoek aan de winkels en die met goedgevulde tassen weer te verlaten. Discounters die inspelen op restpartijen kennen vaak geen vaste en voorspelbare productcategorieën. Daardoor kunnen ze variëren met unieke of ongebruikelijke producten en een gevoel van afwisseling bieden. De winkels bevatten simpelweg wat er op dat moment aan partijhandel is ingekocht. Voordeel voor de consument is dat de prijzen binnen dit type discounter vaak op het allerlaagste niveau liggen. Die kan steeds weer een goede deal scoren.
Het is vooral gezien de lage kassa-aanslagen per product logisch dat daarbij de focus ligt op de fysieke verkoop in het winkelnetwerk.
Discounters hebben duidelijke voordelen ten opzichte van andere formules tijdens economische onzekerheid. Ook prijsvechters ervaren echter uitdagende omstandigheden zoals stijgende inkoopprijzen, personeelskosten, huisvestingskosten en energiekosten. Om in dit segment financieel succesvol te zijn moet er strak worden gestuurd in de operatie. Je kunt als discounter een winnaar zijn met een uitgekiende inkoop- en verkoopstrategie, gecombineerd met een scherpe focus op de operationele kosten.
Ook discountretail is topsport waarin ondernemers heel scherp aan de wind moeten varen om te kunnen renderen. Juist in dit segment geldt dat duidelijke keuzes nodig zijn. In een markt met vaak lage marges vormt een verkeerde keuze direct een potentieel gevaar voor de winstgevendheid. Om in dit segment financieel succesvol te zijn moet er strak worden gestuurd in de operatie. Discountretail vraagt om een duidelijke visie, strategie en excellentie in de executie, zelfs wanneer economische omstandigheden in het voordeel zijn.
Hoe zit het met de kwaliteit en duurzaamheid van hun producten? Prijsvechters en duurzaamheid: het kan wel!
Naast de P’s van de marketingmix kennen we de P’s vanuit duurzaamheid: people, planet en profit. Discountformules hebben een negatief imago als het gaat om duurzaamheid. Toch kunnen discounters een positieve bijdrage leveren aan verduurzaming.
Koopjesketens die restpartijen opkopen zorgen bijvoorbeeld dat producten alsnog een goede bestemming krijgen (zoals bijvoorbeeld Die Grenze).
Grote discounters kunnen vanuit een dominante marktpositie een sturende en dwingende rol spelen in de verduurzaming van de gehele waardeketen – van transport tot productie (zoals bijvoorbeeld Action). Denk bijvoorbeeld aan:
- herbruikbare en recyclebare verpakkingen
- processen optimaliseren om energie en hulpbronnen efficiënter te gebruiken
- recycling- en afvalbeheerprogramma’s opstarten
- uiteraard een verantwoorde inkoop en productselectie met aandacht voor de milieuvriendelijkheid van materialen, ethische productieprocessen en de levensduur van producten.
Hoe reageer je als supermarkt het best: zelf scherpe prijzen voor nonfood aanbieden of niet?
Door non-food producten aan te bieden, kunnen supermarkten hun inkomstenbronnen diversifiëren en minder afhankelijk worden van de verkoop van voedingsmiddelen. Klanten waarderen het gemak van het doen van al hun aankopen op één plek. Door een breder assortiment aan te bieden, kunnen supermarkten klanten aantrekken en behouden. Non-food producten kunnen bovendien inspelen op seizoensgebonden vraag, zoals kerstdecoraties, schoolbenodigdheden of tuinartikelen, wat extra verkoopkansen biedt.
Een bijkomend voordeel is dat non-food producten, zoals huishoudelijke artikelen, kleding en elektronica, vaak hogere winstmarges hebben dan voedingsmiddelen. Dit kan de winstgevendheid van de supermarkt verhogen. Daarbij kan een uitgebreid assortiment supermarkten helpen zich te onderscheiden van concurrenten en een unieke winkelervaring te bieden.
Zoek je plaatsen op waar dat soort discounters aanwezig zijn of vermijd je die beter?
Klanten die op zoek zijn naar de beste deals, zullen vaak meerdere winkels bezoeken om prijzen en aanbiedingen te vergelijken. Door dicht bij concurrenten te zijn, kunnen discountwinkels profiteren van deze klantstromen. Discountwinkels kunnen dan ook profiteren van de klantenbasis die al door de concurrenten is opgebouwd. Dit betekent dat ze minder hoeven te investeren in marketing om nieuwe klanten aan te trekken.
Een cluster van winkels trekt meer aandacht en verkeer aan. Dit verhoogt de kans dat klanten de winkel binnenlopen, zelfs als ze oorspronkelijk van plan waren om bij een concurrent te winkelen. En uiteraard: klanten waarderen het gemak van meerdere winkelopties in één gebied, wat hen tijd en moeite bespaart.
Winkels in dezelfde buurt kunnen profiteren van gezamenlijke marketinginspanningen, zoals lokale advertenties en evenementen, die meer klanten naar het gebied trekken. Door dicht bij concurrenten te zijn, kunnen discountwinkels snel reageren op prijswijzigingen en promoties van de concurrentie, waardoor ze hun eigen aanbiedingen kunnen aanpassen om concurrerend te blijven.
Door dicht bij concurrenten te zijn, kunnen discountwinkels zich onderscheiden door unieke producten of diensten aan te bieden die de concurrentie niet heeft. Dit kan klanten aantrekken die op zoek zijn naar iets specifieks.
“Discounters hebben vaak een wisselend assortiment, waardoor klanten nooit precies weten wat ze kunnen verwachten. Dit creëert een gevoel van avontuur en nieuwsgierigheid. Een deal vinden zorgt voor een geluksgevoel.” Olaf Zwijnenburg, retailexpert Rabobank
“Het percentage van nearfood is aan het dalen bij supermarkten. Van 10% in 2017 zitten we op 8,4% in 2024. Ook bij hard discounters en hypermarkten is er een daling.” Yves Uerlings, team lead Advanced Solutions bij YouGov
“Discounters hebben een andere kostenstructuur, het is moeilijk daar tegenop te boksen. In Nederland ga je niet zo snel foodretailers die met health&beauty gaan stunten. In België kan dat wel, omdat je daar een andere markt hebt.” Koen de Jong, managing partner IPLC Europe