Tekst: Fleur de Weerd.
Grote modemerken gebruiken steeds meer vervuilende, synthetische stoffen in hun kleding. Beloftes om minder polyester te gebruiken – en zo vervuiling met microplastics te beperken – zijn weinig waard, blijkt uit onderzoek van een kleding-ngo.
Drie jaar geleden deed Inditex – het bedrijf achter winkels Zara, Bershka en Pull& Bear – de belofte om minder synthetische stoffen in hun kleding te verwerken. Naar schatting 35 procent van de microplastics in de oceanen wereldwijd komt immers uit kleding, en als een van de grootste modebedrijven ter wereld wilde Inditex daar iets tegen doen, zeiden ze.
Changing Markets Foundation vraagt periodiek ’s werelds vijftig grootste kledingmerken naar hun beleid rondom en gebruik van synthetische stoffen.
De conclusies van het rapport dat deze week is verschenen, liegen er niet om. Ondanks talloze claims dat ze zouden gaan verduurzamen, gaf de helft van de kledingbedrijven die reageerden op de enquête aan meer synthetische vezels te gebruiken dan twee jaar geleden. Slechts drie van de vijftig bedrijven hadden door zichzelf gestelde doelen gehaald.
Dat 27 bedrijven niet eens reageerden op de enquête noemen de onderzoekers ‘ontmoedigend’ en ‘ontransparant’. Zij vatten het uitblijven van antwoorden op als een bevestiging van de these dat ook zij meer synthetische stoffen zijn gaan gebruiken.
Plasticverlamming
Volgens de onderzoekers geeft dit aan dat de kledingindustrie in een ‘plasticverlamming’ is beland. ‘We bevinden ons op een kritiek moment’, in de woorden van Urska Trunk van de ngo, die ziet dat grote merken ondanks mooie beloftes eigenlijk alleen maar meer in zijn gaan zetten op fast fashion en ‘de markt overspoelen met wegwerpbare, vervuilende stoffen’.
De Chinese modereus Shein maakt procentueel het meest gebruik van synthetische vezels, staat in het rapport. De kleding van het ultrafastfashion-bedrijf dat zich sinds twee jaar het grootste kledingbedrijf ter wereld mag noemen, is voor 81 procent synthetisch.
De groei van Shein geeft gelijk aan waar de pijn zit, zegt Dirk Mulder, sectoreconoom detailhandel bij ING. ‘Het moet telkens goedkoper. Eerst had je Zara en H&M, toen kwam Primark en nu heb je Shein. De consument wil blijkbaar telkens minder betalen, dus wenden bedrijven zich tot steeds goedkopere materialen.’
Synthetische materialen als polyester zijn goedkoop en gemakkelijk verkrijgbaar, zegt sectormanager retail Olaf Zwijnenburg van de Rabobank. ‘Het is dus aantrekkelijk voor fast fashion merken die snel en goedkoop kleding willen produceren. Daarbij bieden nieuwe garens vaak een consistentere kwaliteit dan gerecycleerde materialen. Kortom, het gebruik ervan vereenvoudigt productieprocessen en dat is van belang voor een industrie die draait op een hoge omloopsnelheid.’
Lage kwaliteit
Maar door hun relatief lage kwaliteit wordt synthetische kleding ook sneller weggegooid. De opkomst van bedrijven als Shein en Temu heeft geleid tot een daling van de kwaliteit van het textiel dat in recyclingbakken wordt gegooid, zegt Zwijnenburg. En dan hebben we het nog niet gehad over de grote hoeveelheden microplastics die door het wassen ervan in het milieu terecht komen, voegt Mulder toe.
Hoewel Benetton, C&A, G-Star, Hugo Boss en Inditex dit jaar opnieuw aan Changing Markets Foundation beloven meer natuurlijke vezels te gaan gebruiken, kun je dat soort beloftes volgens de onderzoekers van de ngo beter ‘met een korreltje zout’ nemen. Hun cynische conclusie is dat de kledingindustrie zogenoemde ‘corporate playbook tactieken’ – zoals greenwashing en het telkens vragen om nieuw onderzoek voordat ze actie ondernemen – gebruikt om zinvolle transformatie te vertragen.
Mulder van ING herkent dat beeld. ‘Het lijkt wel alsof we telkens wachten op een wezenlijke verandering uit de industrie zelf. De verandering komt niet en gaat ook zomaar niet komen.’
Zwijnenburg beaamt dat. ‘Omdat er nog geen strikte regelgeving is die deze materialen beperkt, is er voor bedrijven geen stimulans om over te stappen naar duurzamere alternatieven. Er is alles bij elkaar duidelijk behoefte aan strenger beleid, betere recyclingtechnieken en bewustwording onder consumenten.’